The Belgian Bullets

Writer // Boris Rodesch - Photography // Sébastien Van de Walle

Héritière des Belgian Bullets, Kelly Van Petegem, la bobeuse flandrienne pilote du bob à deux et du monobob belge, vise, à 25 ans, une deuxième participation consécutive aux Jeux après avoir été réserviste à Beijing, en 2022.

Comment as-tu commencé le bobsleigh ?

C’était en 2018, au lendemain des JO de PyeongChang. An Vannieuwenhuyse, qui était la pilote des Belgian Bullets, m’a proposé de venir faire des essais avec l’équipe en reconstruction. À l’époque, je m’entraînais au lancer du poids et du javelot et j’ai rencontré An qui trouvait que j’avais un bon profil pour le bobsleigh. L’idée m’a plu et j’ai accompagné l’équipe durant des week-ends d’entraînement. La suite, on la connait : j’ai intégré l’équipe durant 4 ans comme freineuse, avec An comme pilote.

Dans la foulée des Jeux de Beijing, tu t’es alors retrouvée seule à devoir porter le projet des Belgian Bullets ?

An et les autres filles ont pris leur retraite et puisque les résultats à Beijing n’étaient pas assez bons (15e place en bob à deux), le projet a été délaissé par les différentes fédérations. De mon côté, à 22 ans, je n’avais pas du tout envie d’abandonner le bobsleigh. J’ai donc tout mis en place avec An pour devenir pilote. C’est un autre sport, il faut apprendre les différentes techniques de pilotage, mais aussi analyser chacune des pistes pour prendre les meilleures décisions. Je me suis entraînée pendant un an et j’ai surtout bien réfléchi pour m’assurer d’avoir les compétences, mais aussi les moyens de continuer, car ça représente un vrai budget, les Belgian Bullets n’étant pas fort soutenues. Et comme la saison de bobsleigh dure 6 mois, impossible pour moi de trouver un boulot fixe, malgré un diplôme de technologue de laboratoire médical : je dépends donc de missions d’intérim pendant l’été pour gagner ma vie. Mais l’envie était là et avec An, nous avons alors organisé des entraînements pour trouver de nouvelles freineuses et constituer une équipe qui puisse viser une qualification aux prochains JO. Nous sommes désormais 5, dont 4 freineuses, mais si nous nous qualifions pour les Jeux, elles ne seront que deux à partir avec moi : une titulaire et une réserviste.

Quels sont les critères de qualification pour les Jeux ?

Cela dépendra de notre classement au terme des 7 épreuves de Coupe du monde. Les résultats en monobob et en bob à deux seront combinés et nous devrons nous classer parmi le top 25 pour assurer notre qualification dans les deux catégories. Si l’on se réfère à la saison dernière, ça ne devrait pas poser problème. Notre meilleur résultat en bob à deux — avec Jïenity de Kler — était une sixième place en Coupe du monde en Lettonie et nous avons encore signé un autre  top 10 en Coupe du monde et deux tops 10 à l’Euro. Depuis que je suis pilote, nous progressons chaque année et j’espère donc qu’on ira encore plus loin la saison prochaine.

Que préfères-tu dans ce sport ?

La vitesse et l’adrénaline, mais aussi le fait que ce soit un sport d’équipe.

Quelle est la distance moyenne d’une piste et quelle est votre vitesse maximale ?

Elles oscillent généralement entre 1 km et 1,5 km et nous pouvons atteindre des vitesses allant de 120 à 135 km/h durant la descente qui dure approximativement 1 minute.

Que devez-vous travailler à l’entraînement ?

Pour gérer au mieux la course de départ (45 m) en poussant un bob qui pèse plus ou moins 170 kg, nous devons développer notre explosivité et notre puissance. On alterne donc des séances de running, des entraînements en salle de sport et des sessions sur des pistes de push track indoor en Allemagne, puisqu’il n’y en a pas en Belgique.

Pour conclure, quel sera votre objectif à Milano-Cortina ?

D’abord se qualifier et si nous y arrivons, viser un top 12. 

THE BELGIAN BULLETS.

Als erfgename van de Belgian Bullets streeft de Vlaamse bobsleester Kelly Van Petegem, stuurvrouw van de Belgische tweemansbob en monobob, op 25-jarige leeftijd naar een tweede opeenvolgende deelname aan de Spelen, nadat ze in 2022 reserve was in Peking.

Hoe ben je bij het bobsleeën terechtgekomen?

Dat was in 2018, vlak na de Olympische Spelen in PyeongChang. An Vannieuwenhuyse was toen stuurvrouw bij de Belgian Bullets en vroeg me om te komen proefrijden bij het team dat opnieuw samengesteld werd. Ik trainde destijds voor het kogelstoten en speerwerpen en toen ik An ontmoette, vond ze dat ik een goed profiel had voor bobsleeën. Het leek me wel leuk en ben toen meegegaan naar de trainingweekends van het team. Het vervolg is bekend: ik ben vier jaar lang remster geweest van het team, met An als stuurvrouw.

Na de Spelen in Peking stond je er ineens alleen voor om de kar te trekken van het project Belgian Bullets?

An en de andere meisjes stopten ermee en omdat de resultaten in Peking niet goed genoeg waren (15e plaats met de tweemansbob), werd het project door de verschillende federaties opgegeven. Maar ik was pas 22 en had nog helemaal geen zin om te stoppen met bobsleeën. Ik heb er dus samen met An alles aan gedaan om stuurvrouw te worden. Het is een andere tak van sport want je moet niet alleen verschillende rijtechnieken leren, maar ook elke baan analyseren om de beste beslissingen te nemen. Ik heb een jaar lang getraind en vooral goed nagedacht om er zeker van te zijn dat ik zowel over de vaardigheden beschikte, als over de middelen om door te gaan, want het kost veel geld en de Belgian Bullets krijgen niet veel financiële steun. En aangezien het bobsleeseizoen zes maanden duurt, is het voor mij onmogelijk om een vaste baan te vinden, ondanks mijn diploma als medisch laboratoriumtechnoloog. Ik ben dus afhankelijk van uitzendwerk in de zomer om mijn brood te verdienen. Maar de motivatie was er en samen met An hebben we trainingen georganiseerd om nieuwe remsters te vinden en een team samen te stellen dat zich zou kunnen kwalificeren voor de volgende Olympische Spelen. We zijn nu met zijn vijven, waarvan vier remsters, maar als we ons kwalificeren voor de Spelen zullen er slechts twee met mij meegaan: eentje voor in de basis en eentje als reserve.

Wat zijn de kwalificatiecriteria voor de Spelen?

Dat hangt af van onze klassering na afloop van de zeven wereldbekerwedstrijden. De resultaten in de monobob en de tweemansbob worden gecombineerd en we moeten bij de top 25 eindigen om ons in beide categorieën te kwalificeren. Als we naar het afgelopen seizoen kijken, zou dat geen probleem moeten zijn. Ons beste resultaat in de tweemansbob (met Jïenity de Kler) was een zesde plaats in Letland en we hebben opnieuw een top 10-plaats behaald in de wereldbeker en twee top 10-plaatsen in het Europees kampioenschap. Sinds ik stuurvrouw ben, boeken we elk jaar vooruitgang en ik hoop dan ook dat we het volgend seizoen alleen maar beter worden.

Wat vind je het leukste aan deze sport?

De snelheid en de adrenaline, maar ook het feit dat het een teamsport is.

Wat is de gemiddelde afstand van een baan en wat is je maximale snelheid?

De afstand varieert tussen de een en anderhalve kilometer en tijdens de afdaling, die ongeveer één minuut duurt, kunnen we snelheden bereiken van 120 tot 135 kilometer per uur.

Waar moet je tijdens de training nog aan werken?

Om een zo goed mogelijke start (45 meter) te hebben waarbij we een bobslee van ongeveer 170 kilo voortduwen, moeten we onze explosiviteit en kracht ontwikkelen. We wisselen dus hardloopsessies, trainingen in de sportschool en sessies op indoor push tracks in Duitsland af, aangezien we die in België niet hebben.

Tot slot: wat is je doel voor Milano-Cortina?

Ons eerst kwalificeren en als dat lukt, streven naar een top 12-plaats. 

Kelly van Petegem