Dénicheur de pépites

Writer // Louise Van Reeth - Photography // graysc.de

Rencontre avec le galeriste Quentin Grosjean, dont l’œil s’est très jeune aiguisé à l’art grâce à une maman collectionneuse et de nombreuses visites de musées et expositions. Après ses études, il rejoint la galerie Alain Noirhomme à Bruxelles, pour, en 2017, ouvrir sa propre galerie à Ixelles et en 2021, s’installer à Knokke au 720 Zeedijk.

La QG Gallery se focalise sur le second marché, avec un focus sur les grands artistes, principalement américains, de l’après-guerre jusqu’à nos jours, du minimalisme au pop art. En parallèle aux noms célèbres, il met l’accent sur des artistes un peu oubliés, mais dont la valeur esthétique et historique appelle à une reconnaissance internationale.

Citons par exemple François Ristori, un artiste abstrait français né en 1936, que la QG Gallery a présenté à Art Brussels en 2022 dans la section Rediscovery. Un grand retour marqué notamment par une exposition au Centre Pompidou, alors qu’il n’avait plus été exposé depuis 25 ans.

Citons encore Georg Karl Pfahler, artiste allemand des années ‘50-‘60, connu pour son style innovant de peinture géométrique abstraite très colorée, qui, suite à une exposition de Quentin Grosjean en 2019, a été repéré par l’illustre galerie Simon Lee, qui l’a montré ensuite à Londres et à Hong Kong.

L’exposition qui débutera le 30 juillet jusqu’au 18 septembre à la QG Gallery met en lumière deux artistes abstraits dont le travail s’axe sur la couleur et la texture. Le premier est Giorgio Griffa, déjà revalorisé depuis plusieurs années et exposé actuellement au Centre Pompidou, qui réalise à partir des années ‘60 des œuvres reconnaissables par leurs toiles vierges, non apprêtées et non tendues, travaillées à même le sol puis fixées au mur par de simples clous. L’autre est Tomas Rajlich, un artiste tchèque qui a fondé l’équivalent du groupe Zéro, et qui réalise, lui, de grands tableaux monochromes avec beaucoup de texture dans des tons plutôt pastel. Tomas Rajlich était en résidence début 2000 au Centre Pompidou et a aussi exposé lors de plusieurs rétrospectives aux Pays-Bas, où il a vécu suite à l’invasion soviétique en Tchéquie.

Quentin Grosjean nous confie : « Je déniche mes œuvres et redécouvre des artistes grâce à un long travail de recherche dans les expositions et foires, auprès des ayants droit et sur internet. C’est aussi des flashs que j’ai en tant que collectionneur face à des toiles dans des foires qui me pousse à faire des recherches sur l’artiste en question. » Ce qui différencie cette galerie est aussi son attrait pour des expositions autour de thématiques pointues ou des solo-shows dans une optique intellectuelle de l’art et non juste commerciale.

Parelverzamelaar.

We zijn afgesproken met Quentin Grosjean, een galeriehouder die kunst met de paplepel ingegeven heeft gekregen. Zijn moeder was namelijk verzamelaarster en ze nam haar zoon regelmatig mee naar musea en tentoonstellingen. Na zijn studies ging hij aan de slag bij de Brusselse galerie Alain Noirhomme. In 2017 opende hij vervolgens zijn eigen galerie in Elsene en in 2021 installeerde hij zich in Knokke, op de Zeedijk nummer 720.

Zijn QG Gallery focust op de parallelmarkt en zet niet alleen heel wat grote artiesten, voornamelijk Amerikaanse, van de periode na de Tweede Wereldoorlog tot nu in de kijker, maar ook minder bekende namen wier esthetische en historische bijdragen een internationaal podium verdienen. Werkelijk alle stromingen komen zo aan bod, van minimalisme tot pop art.

Neem nu bijvoorbeeld François Ristori, een abstract kunstenaar die in 1936 in Frankrijk werd geboren en die de QG Gallery in 2022 op de Art Brussels binnen de sectie ‘Rediscovery’ heeft voorgesteld. En een herontdekking was het zeker, want ook het Centre Pompidou besloot daarop een tentoonstelling te wijden aan deze artiest die toen al 25 jaar in geen enkele tentoonstellingshal hing.

Of neem Georg Karl Pfahler, een Duitse artiest uit de jaren 1950-1960 die vooral bekend stond om zijn innovatieve schilderijen vol felgekleurde, abstracte, geometrische vormen. Toen Quentin Grosjean de kunstenaar in 2019 tentoonstelde, werd hij ontdekt door de bekende galerie Simon Lee, die meteen een tentoonstelling in Londen en Hongkong organiseerde.

Van 30 juli t.e.m. 18 september organiseert QG Gallery een nieuwe tentoonstelling. In de spotlight? Twee abstracte artiesten die creatief omspringen met kleur en textuur. De eerste is Giorgio Griffa, wiens populariteit al enkele jaren in de lift zit en die momenteel tentoongesteld wordt in het Centre Pompidou. De artiest maakt sinds de jaren 1960 werken die meteen in het oog springen: de canvassen zijn blank en zijn niet opgemaakt of opgespannen. De artiest bewerkt ze rechtstreeks op de grond en hamert ze vervolgens met enkele spijkers vast aan de muur. De andere is Tomas Rajlich, een Tsjechisch kunstenaar die een groep in het verlengde van de ZERO-beweging heeft opgericht en zelf grote, monochrome pastelschilderijen maakt met zeer uiteenlopende texturen. Tomas Rajlich was begin 2000 een artist-in-residence in het Centre Pompidou en stelde zijn werken ook tentoon op verschillende retrospectieve evenementen in Nederland, waar hij sinds de inval van de Sovjet-Unie in Tsjecho-Slowakije verbleef.

Quentin Grosjean vertelt: “De werken die ik vind en de artiesten die ik herontdek zijn het resultaat van grondig onderzoek op tentoonstellingen, beurzen, bij eigenaars en op internet. Soms krijg ik ook een plotse ingeving wanneer ik schilderijen op beurzen zie. Dan wil ik alles weten over de artiest in kwestie.” Een ander punt dat deze galerie zo uniek maakt, zijn de vele thematische tentoonstellingen en solo-shows die er worden gehouden, niet vanuit een commercieel oogpunt, maar puur vanuit de wens om kennis te delen.

QG Gallery
Zeedijk 720 - 8300 Knokke
www.qg-gallery.com
info@qg-gallery.com